Hoera! Private Zaken op TV en in de Krant

Destijds werd Dag Allemaal beschouwd als het gespecialiseerd magazine voor private zaken; ernstige journalisten keken er toen op neer en vonden het ranzig. Vandaag worden private zaken zonder veel voorbehoud  op tv en in de krant gesmeten, en gaan alle media er gretig op in. Hoog tijd om er eens over na te denken.

Mevrouw Griet Op de Beeck meldde in de Nederlandse talkshow De Wereld Draait Door dat ze als jong meisje door haar inmiddels overleden vader werd misbruikt. Het leverde haar nationaal nieuws op, een passage bij Radio Eén Vandaag en een zitje bij Van Gils, een sober stukje bij vrtnws en vanzelfsprekend verslagen in alle kranten en andere omroepen.

Het is nodig en goed dat personen zich inzetten om te militeren tegen misbruiken en misdrijven. Dat moeten we ten allen tijde doen.  Maar we moeten beslist kieskeuriger zijn in de keuze van de middelen.

Het punt dat ik wil in het midden brengen is de methode.   Het is goed dat we kwetsbaarheid leren tonen in persoonlijke zaken, maar sommige zaken behoren tot het privédomein, en kunnen beter met minder publieke pathetiek. Het mag eens een keer ophouden om daar zo theatraal mee om te gaan, alsof men op een missie van goede werken is wanneer men zijn intiemste zaken op het scherm gooit met eigen tranen.

Uiteraard wordt er een nobele verantwoording voor aangedragen:  men moet ermee naar buiten komen, naar verluidt, om andere angstige slachtoffers te tonen dat zij er ook over kunnen spreken,  alleen op die manier kan misbruik gestopt worden. Zou het? Te vrezen is dat dit eerder  de illusie is dat we slecht gedrag, sexueel misbruik van kinderen, vluchtmisdrijf, slagen en verwondingen, levensdelicten werkelijk kunnen stoppen door symbolische initiatieven.

             In het NOS-journaal van woensdagavond kwam een Stichting Slachtofferhulp zich beklagen over het kleine aantal slachtoffers dat zich had gemeld om sexueel misbruik in sportmiddens aan te klagen. Er werd fijntjes bijgezegd dat ze er belang bij hadden zich snel te melden, want de sportfederaties waren alvast opgeroepen om zich te beraden over de bedragen van de schadevergoedingen die ze zouden beschikbaar stellen bij publicatie van het eindrapport. Weinig werd ondernomen om de indruk te vermijden dat het kon gaan om een publicitair bericht voor de slachtofferindustrie in een journaal.

We moeten niet neerkijken op slachtoffers van misbruik – het tegendeel is het geval – maar we kunnen beslist zorgvuldiger omgaan met private zaken, en er met waarachtigheid en sereniteit over spreken.

Nog niet zo lang geleden werden elementen uit het privé-leven van een jong meisje, vermoedelijk vermoord door haar eigen moeder, op schaamteloze wijze in een krant gegooid. (Zie: “De dramaqueens van de Sensatieredacties”, 28 juli). De behandelend psychiater van het meisje reageerde daar terecht en met verontwaardiging op, hij zette de vele onjuistheden in het journalistiek verhaal recht. Met het dubieus procedé: de rechtzetting steunde op zijn gedegen kennis van de toestand van het meisje die hij had opgedaan als behandelend psychiater. Hij beriep zich ter rechtvaardiging van de schending van zijn beroepsgeheim op  schuldig verzuim als hij zou zwijgen. Ten onrechte. Dat hij reageerde tegen de formidabele inbreuk van de redacteurs op de privacy van het meisje was verdienstelijk. Maar zelf feiten onthullen die vallen onder beroepsgeheim was, opnieuw, een verkeerd procedé. Dat beroepsgeheim beschermt het meisje ook postuum, het blijft gaan om haar private zaken. Het leverde een open brief op in een krant, met een begeleidend kommentaar waaruit, naast de publicatie van de brief toch ook redactioneel ongemak bleek. Maar wel veel media-aandacht.

Dat roept de vraag op of zulke noodkreten dan nodig zijn om journalistieke aandacht te krijgen voor misdrijven en de nasleep voor de slachtoffers. Als het zo zou zijn dat we daar die theatrale dramatiek voor vandoen hebben, met inbreuk op iemands privacy, dan is er iets mis met journalistieke keuzen. Dat de meeste redacties ook met  nuance en vragen kwamen naar aanleiding van die onthullingen, doet denken dat de theatraliteit wel hun aandacht trekt maar dat ze daar zelf ook ongemakkelijk bij zijn en vragen bij stellen. Hopelijk is dat de aanzet tot een doortastende redactionele reflectie.

Recent nog was er een ander voorbeeld, in verband met een gerechtelijk onderzoek. Dat is  wettelijk geheim. De uitzending van een opgenomen verhoor in het kader van een lopend gerechtelijk onderzoek waarin door sommige gerechtelijke autoriteiten was toegestemd, werd voorlopig rechterlijk verboden. Het is verdienstelijk om inzage te willen geven in de moeilijkheidsgraad, sereniteit en subtiliteit waarmee zulke verhoren verlopen. Maar niet tijdens het onderzoek, waar wetgeving geheimhouding eist en gelijk respect voor alle procespartijen.

Gaat het bij deze zaken om een catalogus van goede bedoelingen, of, zoals in het geval van Op de Beeck ook werd aangevoerd, goede marketing (https://parterregl.blogspot.be/2017/09/misbruikt-misbruik.html )?  De tendens  dat alles maar in de openbaarheid moet, vooral de privacy toch van anderen, is dubieus.  Of de eigen privacy in ruil voor, ja… in ruil waarvoor?

Op 29 september gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws

Goed gebekte politici ?

Heeft Staatssecretaris Francken een rechtsgrond voor een juridische claim tegen Jong Ecolo, en heeft zijn eventuele vordering kans op slagen? De staatssecretaris  legt klacht neer omdat hij werd ge-photoshopt in een nazi-uniform in een tweet van Jong-Ecolo. Co-voorzitter Laura Goffart zegt dat Ecolo J wilde provoceren, “hoewel het inderdaad niet het soort communicatie was dat past voor een politieke partij”. Ze oordeelt dat het wel past voor de jongerenafdeling van een politieke partij: “we hadden geen andere keuze”, zo meldt ze. Aanleiding was een parlementair debat over de omstandigheid dat de Staatssecretaris een delegatie uit Soedan had uitgenodigd om met hen de terugkeer van in Brussel neergestreken Soedanezen te bespreken.

RADICALE UITINGEN ZIJN OOK BESCHERMD

Het gaat om grove communicatie, die opgevat kan worden als de suggestie dat de Staatssecretaris denkt of handelt zoals een neo-nazi. Dat is een extreme en brutaal-beledigende suggestie. Volgens de redenering waarop de daders zich beroepen, konden ze niet anders omdat de Staatssecretaris zelf direct en hardvochtig communiceert over zijn beleid, en zijn beleid  ook voor kritiek vatbaar is. (Tussen haakjes: mocht het gaan om een banalisering van de nazigenocide, dan is dat een strafbaar negationismemisdrijf, maar dat staat los van de persoon van Francken en het lijkt overdreven om de tweet zo op te vatten.)

Radicale en extreme uitingen zijn, op zichzelf beschouwd, niet onbeschermd. Uitingsvrijheid beschermt inderdaad ook uitingen die onwelgevallig zijn, of die als desoriënterend,  choquerend of beledigend worden ervaren. Dat is de eis van een brede en vrije opiniëring in een democratische samenleving, aldus de vaste rechtspraak van het Hof voor de Rechten van de mens:  democratie, breeddenkendheid en tolerantie vergen dat iedereen tegen een stootje kan.

Dat geldt des te meer als uitingen gaan over een brede maatschappelijke discussie over zaken van algemeen belang. Die band is er hier, nu de aanleiding juist een debat was over de gepastheid van Belgische onderhandelingen met Soedan over terugkeer van vluchtelingen, terwijl hun thuisland geen respect voor de mensenrechten van zijn burgers heeft.

Bovendien wordt van personen die in de politieke actie staan, extra incasserings-vermogen verwacht; ook dat is vaste rechtspraak, in overeenstemming met de zegswijze over de hoge bomen die veel wind vangen. Met betrekking tot de Staatssecretaris kan men er ook niet aan twijfelen dat zijn communicatieve gebruiken hem toelaten om Jong Ecolo op strakke wijze van repliek te dienen. Hij vermijdt vaak zelf nuance, en staat niet bekend voor de meest fijnzinnige toonzetting in zijn communicaties. Wie de bal kaatst …

EER EN GOEDE NAAM

Daar staat wel tegenover dat ook politici die in de frontlinie en forsgebekt ageren, recht hebben op bescherming van hun eer en goede naam; uit hun ambt vloeit geenszins voort dat zij rechtenloos zouden zijn, zij hebben dezelfde rechten en vrijheden als hun medeburgers. De uitingsvrijheid van die medeburgers is dus niet onbeperkt, ook niet ten aanzien van politici in actieve dienst – ook niet wanneer men radicaal hun beleid en/of hun communicatie wenst te bestrijden.

Een niet geheel onbelangrijke opmerking is dat juist politieke bewegingen het publiek debat moeten voeren met argumenten. Dàt moet hun onderscheidend kenmerk zijn, niet de belediging, insinuatie, emotie of sneer. Op dat vlak is de tweet van Jong Ecolo minstens een ongelukkige zet van de jongerenafdeling van een politieke partij, en overtuigt de redenering van de co-voorzitster allerminst. Het debat gaat nu niet meer over het beleid, maar over een domme en misplaatste tweet. Wat ’n gemiste kans!

De omstandigheid dat de communicatie weinig opportuun is, maakt die nog niet illegaal, met andere woorden, de vraag naar mogelijke juridische gevolgen blijft pertinent.

PERSOONLIJKE OF POLITIEKE KRITIEK ?

Bij een rechterlijke afweging van een klacht van een mandataris, is het van belang of het gaat om kritiek op de persoon of om politieke kritiek op diens beleid. Als men de uiting moet zien als beleidskritiek, dan wordt een claim wegens reputatieschade niet snel toegewezen. Immers, het debat over beleidszaken moet breed kunnen gevoerd worden, op alle toonaarden, met argumenten en uitvallen. Maar men moet elke zaak op haar mérite beoordelen, zoals onderstaande gevallen uit de rechtspraak aantonen.

Het publiek verwijt aan een politicus van de Oostenrijkse extreemrechtse vrijheidspartij, dat hij omringd was met “kleine bruine ratten” – een onverholen verwijzing naar neonazi’s die voor zijn partij militeren – werd niet gezien als een aanleiding tot vervolging wegens reputatieschade. Het ging om een satirische uitvergroting, en, gelet op het optreden van sommige van zijn partijleden, was daar ook enige feitelijke grondslag voor. Daarentegen kon de valse aantijging dat een politicus lid zou zijn geweest van de gevreesde Roemeense Staatsveiligheid niet meer gezien worden als toelaatbare straffe kritiek in het kader van een publiek debat over politieke zaken, maar was het wel degelijk een persoonlijke belediging en griefhoudend tegenover die politicus. Die had dus wel een vordering wegens reputatieschade en mogelijk recht op schadevergoeding wegens aantasting van zijn eer en goede naam.

OPEN PUBLIEK DEBAT SOMS MET GROVE MIDDELEN

De claim van de Staatssecretaris is eerder van symbolische aard, hij wenst een grens te trekken door klacht neer te leggen. De kans op strafrechtelijke vervolging is bijzonder klein  en de kans op vrijspraak ingeval van vervolging is groot. Immers, het is wellicht niet aantoonbaar dat de getruceerde foto niet door vrijwel iedereen als sarcastisch en hyperbolisch werd gezien ten opzichte van een politicus die zelf niet verfijnd communiceert, en in het licht van de humanitaire aspecten van zijn bevoegdheid vaak zelfs over de grens van behoorlijkheid.

Een burgerrechtelijke vordering tot schadevergoeding vergt bewijs van een fout ten opzichte van de persoon van de Staatssecretaris. Dat is niet zo makkelijk aantoonbaar, net omdat de beleidsman wordt aangesproken naar aanleiding van een publiek politiek debat over een concreet beleidspunt, waarover beroering was. En mocht een dergelijke fout al aanwezig worden geacht, wat  onwaarschijnlijk is, dan is de vraag welke schade de Staatssecretaris lijdt door iets wat niet meer is dan een karikatuur; geen fijne en gevatte humor, maar een brutale uithaal. Maar radicaliteit in communicatie over publieke zaken is uit zichzelf niet schadeverwekkend.

Denk aan de hoge bomen. Die vangen veel wind, en als ze zelf veel wind maken vergroot de kans dat ze er ook meer vangen.

Op 22 09 gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws

Empatische stemmen: feiten & nuances

In een wereld van polarisering en conflict zijn er ook regelmatig signalen van rust, sereniteit en hoop. Weliswaar moet je er in het dagelijks nieuwsaanbod soms naar op zoek en dreigen ze te verdwijnen in het kabaal van de titels en forse uitspraken, maar  ze zijn er wel. Het zijn signalen van een wenselijke tegenbeweging.

 Wie herinnert zich niet de beklijvende lezing van Mohamed El Bachiri in De Afspraak van 22 december 2016, zijn Jihad van de Liefde? Het is naar verluidt het meest bekeken VRT-fragment op You Tube. Aangrijpend. De man verloor zijn vrouw Loubna Lafquiri bij de Brusselse aanslagen, doch predikt de jihad van de liefde. Straf. Bekijk of lees de tekst, een aanrader.

Recenter publiceerde De Morgen  een eenvoudig interview van juf  Els Cepedes die les geeft in een Brusselse concentratieschool en kalm verhaalt over haar dagelijkse omgang met de kinderen in haar klas en hun ouders (https://www.demorgen.be/binnenland/een-juf-van-een-concentratieschool-waar-blijven-de-kindjes-van-de-bakfietsouders-b1e83606/). Meer dan 22.000 maal gedeeld. Geen verwijten, geen claims, terwijl ze op beheerste wijze alle vraagstukken en problemen benoemt die ze ook kent en ontmoet, zonder hardheid of verbittering. Aangrijpend in zijn eenvoud. Het inspireerde Bart Eeckhout tot  een bewonderend editoriaal (DM 04.09), volkomen terecht.

ONDERWIJS EN LOKALE BESTUREN

Het is niet verwonderlijk dat een schooljuf dit kan. De mensen in het onderwijs en in lokale besturen zijn onze belangrijkste stoottroepen voor integratie. Ver buiten de schijnwerpers en de retoriek, zonder spektakel of commotie doen ze hun ding met jongeren van velerlei superdiverse snit. Op school of voor lokale besturen zijn  jongeren geen dossiers of nummers, maar meisjes of jongens waarvoor ze een verantwoordelijkheid opnemen en die ze verder willen brengen met hun leven. In alledaagse situaties, niet in volzinnen van beleidsbrieven, niet in position papers, maar in het dagelijks leven.

REALISTISCHE DOCH POSITIEVE STEMMEN

Er zijn gelukkig meer zulke stemmen. Guillaume kan dat bij ons, Guillaume Van der Stighelen die ontwapenend kan argumenteren, zoals zijn Samen door een deur (2014) bewees. Hij twitterde even beknopt als briljant : “Er zijn mensen die het probleem weigeren te zien, en er zijn mensen die de oplossing weigeren te zien. De rest vormt de samenleving.”

Ik zie veel wijsheid en waarachtigheid in vele stukken van Tinneke Beeckman, laatst nog in haar kritiek op straffe uitspraken die een spiraal van wantrouwen en afwijzing initiëren (DS 07 09). Burgers, aldus Tinneke Beeckman, reageren apathisch op nieuwscycli die megafoneren, omdat ze dat als een soort spektakel beleven, niet als een politieke kwestie waar zij als burgers bij betrokken zijn. Het echte gevaar voor de democratie, zo schrijft ze, is niet de een of andere politicus en zijn ‘straffe uitspraken’, maar de onverschilligheid van burgers. En die onverschilligheid wordt door clickbait-journalistiek, lichtzinnige campagnes en incorrecte berichtgeving met de dag groter.  Een nuttige aanmaning voor alle redacties te lande.

KWETSBARE MENSEN EN ROLMODELLEN

Ik zie het in vele stukken van Yasmien Naciri en haar regelmatige column in DM. Zopas besloot ze haar tekst met de beschouwing dat we de problemen van de multidiversiteit kunnen ervaren en benoemen, zonder dat dat een legitieme reden is om angst, die er kan zijn, te extrapoleren naar gehele bevolkingsgroepen (DM, 12 09). Dit totaalplaatje erkennen, zo schrijft Yasmine Naciri, maakt je niet links of rechts, goed of slecht, allochtoon of autochtoon. Het laat je alleen maar toe te erkennen wie we zijn: kwetsbare mensen met menselijke gevoelens.

De Koning Boudewijn Stichting voert haar en andere rolmodellen op in een grote campagne die op jongeren gericht is. Het belang hiervan kan niet worden overschat. Eindelijk vinden we de betere manieren om de entropie die in onze menselijke relaties is geraakt aan te pakken en te benoemen op een serene manier. Niet met de blik in de achteruitkijkspiegel van het eigen gelijk, maar met de moed om vooruit te blikken naar een gezamenlijk perspectief. Niet met al te dure woorden, maar met eenvoudige verhalen van eenvoudige mensen, van allerlei achtergrond die ook maar proberen hun best te doen in hun omgeving.

Ik las het, recent ook, in het interview met de Indiaas-Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri in MO (Mondiaal Magazine, Herfst 2017). Ik probeer, zo zegt ze, de dingen die ik observeer zo waarachtig mogelijk weer te geven. Er is al zoveel oordeel in de wereld, terwijl we allemaal onze levens proberen te leiden met onze eigen beperkingen en afwijkingen. Ik wil mensen begrijpen, ik wil erachter komen waarom ze zijn zoals ze zijn. Daar een oordeel over te willen vellen komt zelfs niet bij me op. Wijze woorden, die herinneren aan de voorzichtigheid van Spinoza: tracht te begrijpen, niet te oordelen.
Zou daar niet één van de grote geheimen liggen voor betere journalistiek? Want wat Jhumpa Lahiri zegt, en Tinneke Beeckman, en Yasmien Naciri en Mohamed El Bachiri zijn levenslessen voor de journalistiek – en ongetwijfeld ook daarbuiten. De kern van hun betoog kan vertaald worden als volgt: geef eens eerst aandacht aan de feiten vooraleer een mening te vormen. Dit is exact één van de belangrijkste ethische principes van behoorlijke nournalistiek: wacht met opiniëring tot alle feiten helder zijn, gecontroleerd en in hun correct verband gesitueerd. Tracht ze te begrijpen, correct te vatten en weer te geven. Begrijp vooraleer je oordeelt of veroordeelt. Feiten kunnen ontnuchterend zijn, maar in een wereld met opinie-tsunami’s ook ontwapenend en verhelderend. Een betere focus op de feiten doet de nuance herleven, en nuance leidt tot gematigde opiniëring en voorzichtige verwoording. Oef!

Op 15 september 2017 gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws/nl

Een perfecte Mediastorm

 

  1. TECHNOLOGIEPLATFORMEN DICTEREN

 

            Het was een boeiende week in Vlaams medialand, met diverse aankondigingen. Die wijzen er op dat alle media hun nieuwe stek zoeken; sommige zetten daarbij stappen die recent nog ondenkbaar leken. Dat is het gevolg van acties van enkele globale spelers. Die razen met hun technologieplatformen door al de aspecten van de mediawereld: nieuwe gewoonten van het publiek, de reclamegeldstroom, de rol van overheden, en fenomenale technologische mogelijkheden voor herpublicatie van inhoud – zowel eigen als andermans inhoud. Maar er zijn wel globale bedrijven maar geen globale autoriteiten.

Mediabedrijven verkeren in een perfecte langdurige storm die de zekerheden met windkracht 10 aan flarden blaast. De storm begon toen velen nog dachten dat het een buitje was, en raast inmiddels al enkele jaren door. Het zal  blijven stormen, zo weten we nu, en  er zijn weinig garanties tegen schade.

De omgevallen bomen symboliseren zappende lezers, kijkers en luisteraars; het advertentiedak is lek, en de ondergelopen kelders staan voor de kameleons van de mediasector, de technologieplatformen die media werden. Zij tasten langzaam maar zeker de fundamenten aan van het media-ecosysteem uit de wereld zoals we die kenden. Wie nog naar zekerheden zoekt, is er aan voor de moeite, dat is de kern van disruptie (Jo Caudron e.a., Het nieuwe TV-kijken, 2014; Jo Caudron, Digital Transformation, 2016).

KRANTENBEDRIJVEN WERDEN MULTIMEDIAAL EN GINGEN INTERNATIONAAL

Tegen die achtergrond  vonden onze mediabedrijven zich vaak opnieuw uit. De Vlaamse private mediabedrijven Medialaan en Mediahuis bundelen nu al radio-, televisie- en krantenbelangen van diverse aard, ze overzien websites, en ze hebben het nu ook voor het zeggen in de Nederlandse krantenmarkt. Het is knap van ze: marktuitbreiding en zeggenschap die  door niemand waren verwacht of voorspeld. Het verzwaarde ook  hun aanwezigheid in print, hetgeen verrassend is in het licht van de vele aankondigingen van  het einde van de papieren krant.

TELEVISIEBEDRIJVEN WERDEN KABELALTERNATIEF

Onder impuls van VTM – een tv-station dat altijd uitsluitend via de kabel te zien was – lanceert een hele resem Vlaamse tv-bedrijven zich nu als alternatief voor de kabelmaatschappijen, met Stievie Premium. Dat mikt op de “cordcutters”, de tv-kijkers die de kabel achter zich laten, het vaste toestel niet meer nodig vinden en al evenmin het aangeboden programmaschema. “Kijk tv op jouw manier”: stel zelf je programma samen, kijk wanneer je wil en op het scherm dat je bij de hand hebt. Netflix, maar dan met 18 televisiekanalen, en goedkoper dan een kabelabonnement. Brengt het jongeren via hun mobieltjes terug naar de omroepen?

GEÏNTEGREERDE NIEUWSREDACTIE BIJ DE OPENBARE OMROEP

Ook VRT zat niet stil en vernieuwde zijn redactie-webstek naar vrt nws.be. Ook die aankondiging  vertrekt van het veranderd gedrag van de nieuwsgebruiker: die beslist nu. De smartphone is haar of zijn voorkeurscherm, dat scherm is de hele dag beschikbaar en actief, en de nieuwsstroom staat er nooit meer stil. Wie zich ’s avonds nog voor zijn vast tv-toestel neerzet, is al vertrouwd met het nieuws van de dag en verwacht dan ook meer.

Die belofte is er nu ook,  want de radio-, journaal en web-redacties werken geïntegreerd. Zal het ook leiden tot minder herhaling van dezelfde items, meer opbouw op wat verondersteld gekend is, of blijven formaten als Journaal of Terzake toch een ijkpunt  voor wie niet online was? Niet zo’n makkelijk debat, en een hele uitdaging om het consistent te doen.

Voor de kwaliteit van de aangeboden inhoud formuleert vrt nws een claim van betrouwbaarheid. Dat is  in werkelijkheid de ambitie van alle gevestigde nieuwsmedia die met fatsoenlijke redacties werken; in beginsel zijn dat de omroepen met nieuwsformats, kranten, en enkele nieuwsweekbladen.

BLADEN- EN RECLAMEBEDRIJF ZOEKT BELEVENIS EN E-COMMERCE

Roularta is een printgroep met nieuwsmerken – zoals Knack en Trends –  reclamedragers – zoals zijn huis-aan-huisbladen – en televisie – met KanaalZ en zijn participatie in VMMa (VTM en C°). Het declareert al lang positieve cijfers uit die laatste participatie, en turbulentie in de andere markten. Het  vangt ook nu weer klappen op in de bladenmarkt met dalingen van reclame-inkomsten tot bijna 10 %. De groep verbreedt naar belevenisbedrijf met cruises en wordt, met Storesquare, aanbieder van een direct verkoopkanaal aan de kleinhandel in plaats van aanbieder van advertentieruimte.

Storesquare syndiceert de e-commerce-ambities van lokale handelszaken en is van plan om het grootste e-commerce-platform van Vlaanderen te worden; het rapporteert een startersgroei van 30%. De nieuwsweekbladen, zoals Knack en Trends, moeten hun stek ook  heruitvinden in een inmiddels wel heel groot informatie-aanbod waar het mobiele scherm knaagt aan wat gedrukt is. Hun websites zitten nu achter een betaalmuur.

KOKEN KOST GELD

Het klassiek betaalmodel van journalistiek rustte op betaling voor een krant of weekblad door de lezer, dat zorgde voor 40 tot 60% van de inkomsten, en het overige deel werd geleverd door advertentie-inkomsten. In omroep hadden we, gelet op het overheidsmonopolie, lang geen betaalmodel, tenzij indirect via de dotatie met publieke middelen. Dat veranderde gaandeweg, en reclame financiert private zenders, terwijl kijkers niet betalen voor hun zenders, maar voor hun kabelabonnement. Dat levert veel tv-kanalen – volgens velen te veel – en zal evolueren naar een kleiner aanbod in het basisabonnement voor de huidige prijs, en steeds meer kanalen achter de betaalmuur.

Websites zijn gratis toegankelijk, en voor vele websites is nieuws maar een marketinginstrument. Ze konden die links en rechts halen – vaak: kopiëren – zodat de valse indruk ontstond dat nieuws gratis was. Nieuwsbedrijven hadden weinig andere mogelijkheden dan hun lezers te volgen met een aanbod aan websites zonder betaling, en droegen zo bij aan de illusie dat gratis bestaat.

Gaandeweg werden betaalmuren ingevoerd bij vele nieuwswebsites, maar niet bij alle: VRTNWS en Nieuwsblad blijven gratis. De Tijd en Knack bieden een deeltje gratis en vragen betaling voor wie meer stukken wil lezen. De Morgen, De Standaard en hln.be zijn ook deels betalend, maar de redactie beslist welke artikelen betaling vergen. Naar verluidt is De Persgroep de enige die voldoende reclame-inkomsten genereert met zijn  nieuwssite om die te laten bijdragen tot winstgevendheid. De VRT-site valt volgens de beheersovereenkomst onder de publieke dienstverlening van de openbare omroep, en is opmerkelijk, en anders dan de zenders, reclamevrij.

STUURLOZE RECLAMEWERELD

De reclamewereld is alle controle kwijt. Destijds kon die zwaar meewegen op de invoering van reclame op radio en televisie,  ook in Vlaanderen. Die tijd is voorbij. De marketeers ondergaan de pressie van de grote technologiebedrijven die nu globaal de wet dicteren. Adverteerders nemen heel brutale en labiele beslissingen, wat suggereert dat ze relatief willekeurig zijn; zo gingen plots op wereldvlak tientallen percenten van de reclame-investeringen naar digitaal, en ineens werd dat even arbitrair teruggeschroefd. Grote reclamegroepen die globaal opereren, zoals WPP, Omnicom en Pubicis – ook de eigenaars van de meeste van onze agentschappen – declareren stagnatie en achteruitgang.

Toch lijken Google en Facebook niet minder reclame-omzet te boeken. De tussenpersonen staan dus ook hier onder druk, en adverteerders zoeken nu moeizaam hun weg, maar ze zitten niet langer aan het stuur van het ecosysteem, ze ondergaan het.

MEDIABEDRIJVEN DIE HET NIET WILLEN ZIJN

Daarmee zijn ze genoemd: Google en Facebook. Door hun omvang, machtspositie en impact dicteren ze nu alle randvoorwaarden van mediabedrijven. Die waren al gewoon in alle richtingen te moeten kijken, die van de kijkers- of lezersmarkt, die van de adverteerders, die van de tussenpersonen en die van de overheden. Vandaag laten Amerikaanse overheden hun sterbedrijven doen, en probeert de Europese Commissie de grote technologiespelers die misbruik zouden maken van een machtspositie te counteren – geen makkelijk debat bij stilzitten van de overzeese collega’s.

EXISTENTIËLE SAMENLEVINGSVRAAG

De samenleving moet zich afvragen wat ze wil. Democratische rechtsstaten rusten op enkele belangrijke beginselen, één ervan is dat professionele journalistiek, in vrije media, de vierde macht vormt die essentieel is voor de goede functionering van instellingen in een democratie.

Als enkele private bedrijven nu plots een dominante invloed hebben op àl de omgevingsvoorwaarden waarin media opereren, kunnen we in de problemen komen met vrijwaring van vrije en pluriforme media. Dat gaat verder dan de eigen controle die, bijvoorbeeld, Facebook al dan niet zou doen op inhoud die via zijn platformen wordt gedistribueerd.

Wat nu gebeurt kan de levensvatbaarheid raken van mediabedrijven in de hele wereld.

Deze dimensie wordt niet automatisch gecapteerd door het leerstuk van ‘misbruik van economische machtspositie’, dat  slaat op de weerslag in de functionering van de markten. Er is eigenlijk geen deugdelijk  instrument dat ziet op de vrijwaring van de pijlers van een maatschappijmodel – net zoals er geen globale overheden zijn die een volwaardige sparring partner kunnen zijn voor bedrijven die globaal opereren. Wordt vervolgd!

 

  1. GLOBALE TECHNOLOGIEPLATFORMEN BEINVLOEDEN DE SAMENLEVING

Het oude businessmodel van journalistiek is gebroken. Dat bemoeilijkt de rendabiliteit van de echte mediabedrijven met professionele redacties,   nu de globale technologieplatformen zoals Google en Facebook alle parameters beheersen, de regels bepalen, de geldstromen verleggen en met een formidabele technologische machtspositie journalistieke producten kannibaliseren. Dan heb je niets meer aan mediadecreetje meer of minder. Wat doet dat met de samenleving, en de volgende vraag is dan: wat doet dat met journalistiek? Dreiging of opportuniteit.

Communicatiestrategieën hebben een duidelijke invloed op de samenleving, dat staat buiten kijf. Vaak staat men dan stil bij twee dystopiën over de toekomst van communicatie en democratie.

BIG BROTHER

Ongetwijfeld is de meest gekende Big Brother die werd opgevoerd in 1984, het boek dat George Orwell in 1949 publiceerde. Zijn inzicht was dat we zouden evolueren naar autoritaire en repressieve regimes die expressievrijheid  onderdrukken. Met Hitler nog vers in het geheugen,  Stalin nog aan de macht en Mao in de startblokken was dat geen vergezocht vooruitzicht. Vaak is de dystopie weggelachen, omdat we in zo’n vrije contreien leven. Maar in de meerderheid van landen in de wereld werd Orwell’s visie werkelijkheid. Volgens Reporters without Borders leeft 86 % van de wereldbevolking in een land zonder redelijk vrije media en met een repressief beleid inzake uitingen. Wij zijn bij de overige 14% en beseffen dat nauwelijks, we denken snel dat het elders gaat zoals bij ons. Dat is geenszins het geval. Bij ons is zeer ruime expressievrijheid gebruikelijk en vrijwel onbetwist, en we kennen heel vrije media en journalistiek. Al snel nemen we aan dat dat vanzelfsprekend is, en vergeten we hoe zeldzaam die toestand is.

VERLEIDING

Al in 1932 hield Aldous Huxley in zijn Brave New World een andere dystopie voor.   Repressie zou niet nodig zijn. Mensen, aldus Huxley, zouden zich makkelijk laten verleiden door technologische snufjes, en bijgevolg zouden overheden ze onder controle kunnen houden met afleiding en ontspanning, plezier en pret.  Oei, dat klinkt herkenbaar, met de triomf van internet, smartphones e tutti quanti. Hebben we niet allen onze smartphone op zak, raadplegen we niet voortdurend onze schermpjes, moeten we niet van overal vermeende wetenswaardigheden posten, en krijgen we geen massa alerts of breaking news, vrijwel 24 uur per dag en 7 dagen per week? Zie je niet schaamteloos mensen naar schermpjes turen tijdens uiteenzettingen, gesprekken of lunches? En zijn we ongevoelig voor  de  irrelevantie die daarbij over ons wordt verspreid?

DE GOEDE KANT VAN DIGITALISERING

Maar laten we eerst ook de voordelen van veel digitalisering en van de grote platformen noemen. Informatie is nu makkelijker te verspreiden of op te zoeken. Denk aan Wikipedia, Google Maps, of de browsers van het internet, de eindeloze mogelijkheden van sociale media. Moeiteloze en directe toegang tot informatie op het ogenblik dat je ze nodig hebt, altijd beschikbaar, makkelijk raadpleegbaar en ogenschijnlijk gratis. We moeten dit comfort niet ontkennen, ieder doet er zijn voordeel mee. De pakkende beschrijving van de kenmerken benoemen transparantie en ontbundeling, de directe toegang naar de bron van alles en het gemak waarmee we vroegere poortwachters of hinderpalen vermijden, de directe participatie van burgers of consumenten – reviews ! – en dat alles is altijd mogelijk, 24/7 zoals dat heet. Niet min – een paradigmaschift heet dat – en er zijn vele voordelen aan verbonden.

TOCH EEN DERDE DYSTOPIE

Langzaam beginnen we ook nadelen te ervaren: onze nieuwe werkelijkheid – die  grotendeels de verwerkelijking van de dystopie van Huxley lijkt – leidt tot  een derde dystopisch vooruitzicht. We zijn er lang ongevoelig voor geweest, maar met de  opmars van de globale technologieplatformen zijn ze niet meer te ontkennen.

BREED PUBLIEK DEBAT SNEUVELT

Ontbundelen en directe toegang, afschaffing van de vroegere poortwachters geven veel gemak, maar ze vernietigden ook dingen. We kunnen makkelijk zelf zaken verspreiden, we delen die in een gelijkgestemde groep, en we laten de feeds toe die bevestigen wat we zelf denken. Met onze eigen feeds riskeren we ons ook te isoleren in onze eigen communities, en we dreigen ons leven daarin te organiseren. Het algoritme van de globale technologieplatformen kent mijn profiel en selecteert nu anoniem wat me zal aanspreken, wat ik horen wil en wat bij me past. Personalisering kan goed zijn, zelf-afzondering, fragmentatie en polarizering zijn het niet. Het rustig en breed publiek debat lijkt afgestorven, velen trokken zich terug in hun echokamers, met hùn “likes” en hùn “friends” die altijd beamen wat ze denken en zeggen. Dat leidt tot  scherpe polarisering en afkeuring van wie een andere mening zou hebben, dat zijn de losers.

WELKOM IN MIJN GEFRAGMENTEERD UNIVERSUM

De paradox is dat de wereld  nooit zo geconnecteerd was, en ook nog nooit zo gefragmenteerd. Dat verscheurt samenlevingen. Amerika verkoos een President die niet de steun had van de grote media, maar van propaganda-outlets. De Britten stemden een Brexit die media niet zagen komen, en de Britten zelf ook niet. In beide landen speelden doorzichtige propaganda en manifest onjuiste berichtgeving de hoofdrol. Hoe kon dat gebeuren? Het leverde de Amerikanen een vernederend Witte Huis op, en de Britten een  Brexitkoers zonder plan. Verdeelde landen met twee kampen, geen gezond verstand, geen midden, geen verbindende aggregatoren. Zien we tegen die achtergrond niet langzaam  een nieuwe zoektocht naar de poortwachters, de bundelaars, de ratio, het argument, de fact-check? Voelen we niet weer de behoefte aan de vaardigheid van het meningsverschil, aan de kunst te verbinden en overtuigen met redelijke argumenten, om te blijven argumenteren met iemand met een andere mening?

MEDIACRATIE WERD MEDIOCRITEIT

Digitale technologie bracht ons formidabele voordelen, maar the endless digital forest of mediocrity, zoals Andrew Keen het in 2007 al uitdrukte (The Art of the Amateur, How user-generated media are killing our culture and economy), is er daar geen van.

De “spirit of liberty is that spirit which is not too sure that it is right”, zo formuleerde Judge Learned Hand het in 1952. En dat brengt ons bij de vraag hoe het dan met journalistiek vergaat in deze turbulentie: dat is voor volgende week.

  1. DE TOEKOMST VAN JOURNALISTIEK LIGT NIET ACHTER ONS.

Een democratie gaat ten onder als we andere meningen en andermans mening niet meer op prijs kunnen stellen, als we geloof gaan hechten aan elk onbewezen gerucht (= fake news) of anderen direct gaan beschouwen als tegenstrevers en vijanden. Democratie vergt een zekere gemeenschappelijkheid, betrokkenheid, en een breed gevoel van samenhorigheid – hoe verschillend we allen ook zijn en hoe ver meningen ook uit elkaar mogen liggen. En democratie vergt een open en sereen debat over meningsverschillen, op basis van argumenten (Cass S Sunstein, #republic, 2017).

FRAGMENTATIE EN SNELHEID?

Dat moet als een droom klinken voor journalistiek, toch? En toch… zoals vorige week besproken, lekt het businessmodel van journalistiek. Hoe zit het nu dan met het vak zelf, nu mediabedrijven hun inhoud ook “delen” via sociale media? Werken ze daardoor niet  mee aan de fragmentatie van hun eigen bundel? Dat bevordert  eigen selecties door hun publiek, dat minder kiest voor zender- of krantentrouw, en meer voor multiple choice: mijn selectie van artikelen uit jouw krant, van programma’s uit jouw aanbod: “Mijn Standaard”, “Mijn Journaal”.

Goede journalistiek zit ook kort op de bal. Er was een tijd waarin  het journaal van vanavond of de krant van morgenochtend een normaal tijdsperpectief was. Vandaag  verpulveren “breaking news” en “news alert” alle snelheidsrecords. Feitjes en feiten, bliksemsnel en24/7 zoals dat heet. Makkelijk zat met internet, en met de turbo van de technologieplatformen.

CHECK & DOUBLECHECK?

Is al dat snelle nieuws ook gecontroleerd? Volgens kenners nemen  millenials  genoegen met “good enough”. Was een bericht verkeerd? Dan kom ik dat straks ook wel te weten, ik maal er eigenlijk niet zo om, zo luidt vaak hun reactie.

Hier schuilt een risico voor journalistiek. Snel, ok, maar verifiëren en valideren is en blijft toch de kern van het journalistiek métier (Kovacs & Rosenstiel, ELements of Journalism, 2007). Dat gaat altijd ten koste van snelheid: voor journalistiek die zijn kern niet goed bewaakt wordt de race om de eerste te zijn een existentieel risico. Verificatie is de kerncompetentie van journalistiek, die opgeven betekent dat journalistiek zijn “USP” loslaat. Een vak dat zijn onderscheidend kenmerk niet zelf respecteert, verliest vertrouwen. Het is dé valkuil van de spagaat tussen journalistieke degelijkheid en de verlokking van de alert– en share-snelheid.

ACHTERHAALD POORTWACHTERSCHAP IS RAZEND ACTUEEL

Journalistiek contextualiseert ook, kadert, duidt. Maar in deze postmoderne tijden is het kader vaak zoek, of vrijblijvend;  journalisten geven niet steeds blijk van normatieve feeling  en stapelen vaak meningen op en naast elkaar. De lezer en kijker zoekt het maar uit, wij voorzien in een breed aanbod, zo luidt het mantra.

Dat is geen valabele bijdrage tot de gemeenschappelijkheid die de samenleving nodig heeft. Met ouders, politiek, middenveld, en onderwijs zijn ook de klassieke media aggregatoren van de gemeenschappelijkheid, poortwachters met een filterfunctie voor het brede publiek, op basis van de ‘canon’ van de samenleving. Wij benoemen zulke canon als “waarden en normen”, Nederlanders spreken van “de kern”, Fransen van “La République”. De fenomenale juridische voorkeurpositie die journalistiek geniet, rust net op zijn rol als kritisch bewaker  van die canon.

DE WARE DEMOCRATIE EIST AANDACHT

Democratie is niet vanzelfsprekend, er moet aan gewerkt worden. Het gefragmenteerd aanbod dat de algoritmes van de technologieplatformen voor elke consument of doelgroep uitsnijden, is niet genoeg. Het is nodig dat we voortdurend en ook onverwacht op andere personen, diverse meningen, andere gezichtspunten en op nieuwe analyses stoten. Personen in een samenleving dienen ook belevenissen te delen en ervaringen, zoals feestdagen, een festival of opera, of nog, diepe rouw. Van die beide elementen – voortdurende confrontatie met verschillende opinies én voldoende gedeelde ervaring – leeft de samenleving, aldus de Amerikaanse Grondwetsdeskundige Sunstein. Dat bereik je niet met fragmentering en met de zelf-isolatie waartoe de technologieplatformen verleiden.

CHECKS AND BALANCES IN HET BELEID

Sunstein wijst er op dat de US Grondwet weliswaar aanvangt met de iconische aanhef “We the People…”, doch dat diezelfde Grondwet absoluut wilde voorkomen dat populaire passies en vooroordelen lineair het beleid zouden bepalen of de wetgeving. Het is een doordachte combinatie van zeer brede uitings- en persvrijheid, met “checks and balances”, precies om te voorkomen dat subjectiviteiten van alle aard lineair in beleid en wetgeving zouden belanden. Populaire – vandaag zouden we schrijven “populistische” – verlangens worden institutioneel gefilterd zodat beleid leidt tot de bevordering van de publieke zaak. Ruime individualistische expressies zijn prima, maar tussen de plethora daarvan en beleid en recht staan institutionele drempels. Die verfijnen, verdiepen en verbreden de populaire zienswijzen, die immers worden bewerkt in representatieve organen met een grote verantwoordelijkheidszin, zodat ze worden ontdaan van ondoordachte elementen, te wilde emoties of al te particuliere belangenzucht. (Terzijde: de déconfiture van de beide grote partijen in de US, de impact daar van propagandamedia, en een bubble-bewoner in het Witte Huis, tonen hoe snel de afgang van de kern van een gezonde democratie kan gaan).

EN JOURNALISTIEKE CHECKS AND BALANCES

Wat betekent dit voor journalistiek? Redacties die nu werken binnen een versatiele bedrijfscontext, moeten het beter doen en méér oog hebben voor het effect van hun product op de samenleving. Een kritische factor wordt de vraag of ze ontmoetingsplekken vormen, makelaars kunnen zijn in een gedeeld algemeen belang, behartigers van de goede zaak van een inclusieve gemeenschap, actoren in de preventie van individualistische zelf-isolatie die de echokamers van de “social media” te vaak zijn. Het is ook de vraag of ze de fragmentatie van het publiek over vele, ook amateuristische en  declinistische fora kunnen overstijgen met een wervend aanbod dat  samen leven bevordert. Ruime persvrijheid steunt op de basisinzichten van de samenleving, en op de erkenning van die vierde macht-functie.

In de wereld van de fragmentatie, zonder poortwachters en gidsen verbergt de leuze ‘het is wat onze lezers/luisteraars/kijkers vragen’  te vaak de eigen mediocriteit. Dat is een vorm van neerkijken op oude paternalistische journalistiek die vaak namens religies, machtsblokken of zuilen werd bedreven. Maar het vertaalt ook een onvermogen om in te spelen op de grote maatschappeljke behoefte van vandaag. De wereld is veranderd, de journalistiek dient mee te veranderen, maar wel in lijn met zijn maatschappelijke plichten en verantwoordelijkheden. Zijn alle redacties zeker dat ze consistent die kant op gaan?

Goede, professionele journalistiek is geen luxeproduct: welvaart en democratie, kortom het welzijn van burgers, hangen af van een gezond expressiesysteem en goede journalistiek die een behoorlijk publiek debat voedt. Ook in ons rijke en welvarende land is er druk op  democratie en rechtsstaat  – niet in het minst door de toename van het aantal expressies en de significante daling van hun waarde. Government by discussion leidt tot welvaart, maar de discussie moet dan wel ergens over gaan, een oogmerk hebben, en verbindend werken. Anders haken mensen af. Als dat de betekenis is van de omstandigheid dat 70% van de Vlamingen weinig of geen vertrouwen uitspreekt in media (VRIND-indicatoren, 2015), dan zou ik als mediabedrijf met mijn professionele redacties direct een crisisberaad lanceren.

 

Gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws/nl op 24 augustus, 31 augustus en 6 september 2017

 

 

De Toekomst van Journalistiek ligt niet achter ons (Mediastorm, afl. 3)

 

De Toekomst van Journalistiek ligt niet achter ons.

Een democratie gaat ten onder als we andere meningen en andermans mening niet meer op prijs kunnen stellen, als we geloof gaan hechten aan elk onbewezen gerucht (= fake news) of anderen direct gaan beschouwen als tegenstrevers en vijanden. Democratie vergt een zekere gemeenschappelijkheid, betrokkenheid, en een breed gevoel van samenhorigheid – hoe verschillend we allen ook zijn en hoe ver meningen ook uit elkaar mogen liggen. En democratie vergt een open en sereen debat over meningsverschillen, op basis van argumenten (Cass S Sunstein, #republic, 2017).

 FRAGMENTATIE EN SNELHEID?

Dat moet als een droom klinken voor journalistiek, toch? En toch… zoals vorige week besproken, lekt het businessmodel van journalistiek. Hoe zit het nu dan met het vak zelf, nu mediabedrijven hun inhoud ook “delen” via sociale media? Werken ze daardoor niet  mee aan de fragmentatie van hun eigen bundel? Dat bevordert  eigen selecties door hun publiek, dat minder kiest voor zender- of krantentrouw, en meer voor multiple choice: mijn selectie van artikelen uit jouw krant, van programma’s uit jouw aanbod: “Mijn Standaard”, “Mijn Journaal”.

Goede journalistiek zit ook kort op de bal. Er was een tijd waarin  het journaal van vanavond of de krant van morgenochtend een normaal tijdsperpectief was. Vandaag  verpulveren “breaking news” en “news alert” alle snelheidsrecords. Feitjes en feiten, bliksemsnel en24/7 zoals dat heet. Makkelijk zat met internet, en met de turbo van de technologieplatformen.

 CHECK & DOUBLECHECK?

Is al dat snelle nieuws ook gecontroleerd? Volgens kenners nemen  millenials  genoegen met “good enough”. Was een bericht verkeerd? Dan kom ik dat straks ook wel te weten, ik maal er eigenlijk niet zo om, zo luidt vaak hun reactie.

Hier schuilt een risico voor journalistiek. Snel, ok, maar verifiëren en valideren is en blijft toch de kern van het journalistiek métier (Kovacs & Rosenstiel, ELements of Journalism, 2007). Dat gaat altijd ten koste van snelheid: voor journalistiek die zijn kern niet goed bewaakt wordt de race om de eerste te zijn een existentieel risico. Verificatie is de kerncompetentie van journalistiek, die opgeven betekent dat journalistiek zijn “USP” loslaat. Een vak dat zijn onderscheidend kenmerk niet zelf respecteert, verliest vertrouwen. Het is dé valkuil van de spagaat tussen journalistieke degelijkheid en de verlokking van de alert– en share-snelheid.

 ACHTERHAALD POORTWACHTERSCHAP IS RAZEND ACTUEEL

Journalistiek contextualiseert ook, kadert, duidt. Maar in deze postmoderne tijden is het kader vaak zoek, of vrijblijvend;  journalisten geven niet steeds blijk van normatieve feeling  en stapelen vaak meningen op en naast elkaar. De lezer en kijker zoekt het maar uit, wij voorzien in een breed aanbod, zo luidt het mantra.

Dat is geen valabele bijdrage tot de gemeenschappelijkheid die de samenleving nodig heeft. Met ouders, politiek, middenveld, en onderwijs zijn ook de klassieke media aggregatoren van de gemeenschappelijkheid, poortwachters met een filterfunctie voor het brede publiek, op basis van de ‘canon’ van de samenleving. Wij benoemen zulke canon als “waarden en normen”, Nederlanders spreken van “de kern”, Fransen van “La République”. De fenomenale juridische voorkeurpositie die journalistiek geniet, rust net op zijn rol als kritisch bewaker  van die canon.

 DE WARE DEMOCRATIE EIST AANDACHT

Democratie is niet vanzelfsprekend, er moet aan gewerkt worden. Het gefragmenteerd aanbod dat de algoritmes van de technologieplatformen voor elke consument of doelgroep uitsnijden, is niet genoeg. Het is nodig dat we voortdurend en ook onverwacht op andere personen, diverse meningen, andere gezichtspunten en op nieuwe analyses stoten. Personen in een samenleving dienen ook belevenissen te delen en ervaringen, zoals feestdagen, een festival of opera, of nog, diepe rouw. Van die beide elementen – voortdurende confrontatie met verschillende opinies én voldoende gedeelde ervaring – leeft de samenleving, aldus de Amerikaanse Grondwetsdeskundige Sunstein. Dat bereik je niet met fragmentering en met de zelf-isolatie waartoe de technologieplatformen verleiden.

 CHECKS AND BALANCES IN HET BELEID

Sunstein wijst er op dat de US Grondwet weliswaar aanvangt met de iconische aanhef “We the People…”, doch dat diezelfde Grondwet absoluut wilde voorkomen dat populaire passies en vooroordelen lineair het beleid zouden bepalen of de wetgeving. Het is een doordachte combinatie van zeer brede uitings- en persvrijheid, met “checks and balances”, precies om te voorkomen dat subjectiviteiten van alle aard lineair in beleid en wetgeving zouden belanden. Populaire – vandaag zouden we schrijven “populistische” – verlangens worden institutioneel gefilterd zodat beleid leidt tot de bevordering van de publieke zaak. Ruime individualistische expressies zijn prima, maar tussen de plethora daarvan en beleid en recht staan institutionele drempels. Die verfijnen, verdiepen en verbreden de populaire zienswijzen, die immers worden bewerkt in representatieve organen met een grote verantwoordelijkheidszin, zodat ze worden ontdaan van ondoordachte elementen, te wilde emoties of al te particuliere belangenzucht. (Terzijde: de déconfiture van de beide grote partijen in de US, de impact daar van propagandamedia, en een bubble-bewoner in het Witte Huis, tonen hoe snel de afgang van de kern van een gezonde democratie kan gaan).

 EN JOURNALISTIEKE CHECKS AND BALANCES

Wat betekent dit voor journalistiek? Redacties die nu werken binnen een versatiele bedrijfscontext, moeten het beter doen en méér oog hebben voor het effect van hun product op de samenleving. Een kritische factor wordt de vraag of ze ontmoetingsplekken vormen, makelaars kunnen zijn in een gedeeld algemeen belang, behartigers van de goede zaak van een inclusieve gemeenschap, actoren in de preventie van individualistische zelf-isolatie die de echokamers van de “social media” te vaak zijn. Het is ook de vraag of ze de fragmentatie van het publiek over vele, ook amateuristische en  declinistische fora kunnen overstijgen met een wervend aanbod dat  samen leven bevordert. Ruime persvrijheid steunt op de basisinzichten van de samenleving, en op de erkenning van die vierde macht-functie.

In de wereld van de fragmentatie, zonder poortwachters en gidsen verbergt de leuze ‘het is wat onze lezers/luisteraars/kijkers vragen’  te vaak de eigen mediocriteit. Dat is een vorm van neerkijken op oude paternalistische journalistiek die vaak namens religies, machtsblokken of zuilen werd bedreven. Maar het vertaalt ook een onvermogen om in te spelen op de grote maatschappeljke behoefte van vandaag. De wereld is veranderd, de journalistiek dient mee te veranderen, maar wel in lijn met zijn maatschappelijke plichten en verantwoordelijkheden. Zijn alle redacties zeker dat ze consistent die kant op gaan?

Goede, professionele journalistiek is geen luxeproduct: welvaart en democratie, kortom het welzijn van burgers, hangen af van een gezond expressiesysteem en goede journalistiek die een behoorlijk publiek debat voedt. Ook in ons rijke en welvarende land is er druk op  democratie en rechtsstaat  – niet in het minst door de toename van het aantal expressies en de significante daling van hun waarde. Government by discussion leidt tot welvaart, maar de discussie moet dan wel ergens over gaan, een oogmerk hebben, en verbindend werken. Anders haken mensen af. Als dat de betekenis is van de omstandigheid dat 70% van de Vlamingen weinig of geen vertrouwen uitspreekt in media (VRIND-indicatoren, 2015), dan zou ik als mediabedrijf met mijn professionele redacties direct een crisisberaad lanceren.

 

Op 8 september 2017 gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws/nl 

 

Een perfecte Mediastorm, afl. 2

Het oude businessmodel van journalistiek is gebroken (zie; Mediabedrijven verkeren in een langdurige storm, www.vrt.be/nws 25 08°; Dat bemoeilijkt de rendabiliteit van de echte mediabedrijven met professionele redacties,   nu de globale technologieplatformen zoals Google en Facebook alle parameters beheersen, de regels bepalen, de geldstromen verleggen en met een formidabele technologische machtspositie journalistieke producten kannibaliseren. Dan heb je niets meer aan mediadecreetje meer of minder. Wat doet dat met de samenleving, en de volgende vraag is dan: wat doet dat met journalistiek? Dreiging of opportuniteit.

Communicatiestrategieën hebben een duidelijke invloed op de samenleving, dat staat buiten kijf. Vaak staat men dan stil bij twee dystopiën over de toekomst van communicatie en democratie.

BIG BROTHER

Ongetwijfeld is de meest gekende Big Brother die werd opgevoerd in 1984, het boek dat George Orwell in 1949 publiceerde. Zijn inzicht was dat we zouden evolueren naar autoritaire en repressieve regimes die expressievrijheid  onderdrukken. Met Hitler nog vers in het geheugen,  Stalin nog aan de macht en Mao in de startblokken was dat geen vergezocht vooruitzicht. Vaak is de dystopie weggelachen, omdat we in zo’n vrije contreien leven. Maar in de meerderheid van landen in de wereld werd Orwell’s visie werkelijkheid. Volgens Reporters without Borders leeft 86 % van de wereldbevolking in een land zonder redelijk vrije media en met een repressief beleid inzake uitingen. Wij zijn bij de overige 14% en beseffen dat nauwelijks, we denken snel dat het elders gaat zoals bij ons. Dat is geenszins het geval. Bij ons is zeer ruime expressievrijheid gebruikelijk en vrijwel onbetwist, en we kennen heel vrije media en journalistiek. Al snel nemen we aan dat dat vanzelfsprekend is, en vergeten we hoe zeldzaam die toestand is.

VERLEIDING

Al in 1932 hield Aldous Huxley in zijn Brave New World een andere dystopie voor.   Repressie zou niet nodig zijn. Mensen, aldus Huxley, zouden zich makkelijk laten verleiden door technologische snufjes, en bijgevolg zouden overheden ze onder controle kunnen houden met afleiding en ontspanning, plezier en pret.  Oei, dat klinkt herkenbaar, met de triomf van internet, smartphones e tutti quanti. Hebben we niet allen onze smartphone op zak, raadplegen we niet voortdurend onze schermpjes, moeten we niet van overal vermeende wetenswaardigheden posten, en krijgen we geen massa alerts of breaking news, vrijwel 24 uur per dag en 7 dagen per week? Zie je niet schaamteloos mensen naar schermpjes turen tijdens uiteenzettingen, gesprekken of lunches? En zijn we ongevoelig voor  de  irrelevantie die daarbij over ons wordt verspreid?

DE GOEDE KANT VAN DIGITALISERING

Maar laten we eerst ook de voordelen van veel digitalisering en van de grote platformen noemen. Informatie is nu makkelijker te verspreiden of op te zoeken. Denk aan Wikipedia, Google Maps, of de browsers van het internet, de eindeloze mogelijkheden van sociale media. Moeiteloze en directe toegang tot informatie op het ogenblik dat je ze nodig hebt, altijd beschikbaar, makkelijk raadpleegbaar en ogenschijnlijk gratis. We moeten dit comfort niet ontkennen, ieder doet er zijn voordeel mee. De pakkende beschrijving van de kenmerken benoemen transparantie en ontbundeling, de directe toegang naar de bron van alles en het gemak waarmee we vroegere poortwachters of hinderpalen vermijden, de directe participatie van burgers of consumenten – reviews ! – en dat alles is altijd mogelijk, 24/7 zoals dat heet. Niet min – een paradigmaschift heet dat – en er zijn vele voordelen aan verbonden.

TOCH EEN DERDE DYSTOPIE

Langzaam beginnen we ook nadelen te ervaren: onze nieuwe werkelijkheid – die  grotendeels de verwerkelijking van de dystopie van Huxley lijkt – leidt tot  een derde dystopisch vooruitzicht. We zijn er lang ongevoelig voor geweest, maar met de  opmars van de globale technologieplatformen zijn ze niet meer te ontkennen.

BREED PUBLIEK DEBAT SNEUVELT

Ontbundelen en directe toegang, afschaffing van de vroegere poortwachters geven veel gemak, maar ze vernietigden ook dingen. We kunnen makkelijk zelf zaken verspreiden, we delen die in een gelijkgestemde groep, en we laten de feeds toe die bevestigen wat we zelf denken. Met onze eigen feeds riskeren we ons ook te isoleren in onze eigen communities, en we dreigen ons leven daarin te organiseren. Het algoritme van de globale technologieplatformen kent mijn profiel en selecteert nu anoniem wat me zal aanspreken, wat ik horen wil en wat bij me past. Personalisering kan goed zijn, zelf-afzondering, fragmentatie en polarizering zijn het niet. Het rustig en breed publiek debat lijkt afgestorven, velen trokken zich terug in hun echokamers, met hùn “likes” en hùn “friends” die altijd beamen wat ze denken en zeggen. Dat leidt tot  scherpe polarisering en afkeuring van wie een andere mening zou hebben, dat zijn de losers.

WELKOM IN MIJN GEFRAGMENTEERD UNIVERSUM

De paradox is dat de wereld  nooit zo geconnecteerd was, en ook nog nooit zo gefragmenteerd. Dat verscheurt samenlevingen. Amerika verkoos een President die niet de steun had van de grote media, maar van propaganda-outlets. De Britten stemden een Brexit die media niet zagen komen, en de Britten zelf ook niet. In beide landen speelden doorzichtige propaganda en manifest onjuiste berichtgeving de hoofdrol. Hoe kon dat gebeuren? Het leverde de Amerikanen een vernederend Witte Huis op, en de Britten een  Brexitkoers zonder plan. Verdeelde landen met twee kampen, geen gezond verstand, geen midden, geen verbindende aggregatoren. Zien we tegen die achtergrond niet langzaam  een niueuwe zoektocht naar de poortwachters, de bundelaars, de ratio, het argument, de fact-check? Voelen we niet weer de behoefte aan de vaardigheid van het meningsverchil, aan de kunst te verbinden en overtuigen met redelijke argumenten, om te blijven argumenteren met iemand met een andere mening?

MEDIACRATIE WERD MEDIOCRITEIT

Digitale technologie bracht ons formidabele voordelen, maar the endless digital forest of mediocrity, zoals Andrew Keen het in 2007 al uitdrukte (The Art of the Amateur, How user-generated media are killing our culture and economy), is er daar geen van.

De “spirit of liberty is that spirit which is not too sure that it is right”, zo formuleerde Judge Learned Hand het in 1952. En dat brengt ons bij de vraag hoe het dan met journalistiek vergaat in deze turbulentie: dat is voor volgende week.

 

Op 1 september gepubliceerd op http://www.vrt.be/nws/nl