Wat een bende, dat nieuws!

Spraakmakend advocaat onthult één non-feit, en alle redactionele alarmen gaan af. De rest bestaat uit vermeende feitjes en speculatie. Er is geen enkele nieuwe en gecontroleerde informatie beschikbaar. Dertig jaar verprutst en/of gemanipuleerd gerechtelijk onderzoek heeft niets opgeleverd, en dat wisten we we al decennia lang. Het non-feit van nu voegt daar niets aan toe. Toch draaiden alle redactionele gebedsmolens door.

In de zaak van de Bende van Nijvel staan sommige zaken vast. Het is de zwaarste serie aanslagen die ons land ooit kende in vredestijd, en met een ongemeen groot aantal doden. Het onderzoek is niet goed gevoerd, en  deels bewust gemanipuleerd. Verder strafrechtelijk onderzoek is totaal zinloos, omdat het nu al is aangetast door onwettigheid. Die komt voort uit de verlenging van de verjaringstermijnen voor feiten uit dit dossier, terwijl dossiergebonden verlengingen onwettig zijn en uit de excessieve lengte van het onderzoek. Nieuwe justitiële hardnekkigheid kan zulke onwettigheid niet retro-actief goedmaken. Parlementaire onderzoekscommissies en expertenopinies hadden geen enkel effect.

LEVE DE PERS ?

Wat we vernamen is dat een gevorderd alcoholicus, oud-rijkswachter,  op zijn sterfbed in familiekring aangevoerd heeft de gezochte reus van de Bende te zijn. In een krakkemikkig onderzoek waren eerder al ’s mans vingerafdrukken e.dgl. onderzocht, en dat had toen niet tot sluitend bewijs geleid. Het zgn. nieuw feit is een non-feit zonder enige daadwerkelijke betekenis. Fake news. Toch volstond het om op alle redacties van het land alle alarmen te activeren.

Dat zegt iets over journalistiek. Het kernidee van journalistiek is controle en dubbele controle van al wat wordt aangevoerd; journalisten lopen niet in elke sloot en struikelen niet over elke steen. Ze onderzoeken wat iemand aanvoert en testen er de relevantie van en de aannemelijkheid. Dàt is het alfa en het omega van het journalistiek métier. Men moet de moeilijkheidsgraad daarvan niet te licht inschatten, het vergt een grote nuchterheid tegenover wat wordt aangevoerd, een zeker wantrouwen om zich niet om de tuin te laten leiden, koelbloedig vakmanschap om bij groot sensationeel nieuws de juiste vragen te stellen. Daar hadden we de voorbije week best wat meer van mogen zien.

De zaak van de Bende leidt al 30 jaar, onvermijdelijk, tot allerlei theorieën op basis van meer of minder aannemelijke verbanden of speculaties die rusten op heel grote lekken uit het principieel vertrouwelijk onderzoeksdossier. Er zijn oude oude Panorama-reportages van de jaren ’90 die toen al de gekende elementen verzamelden, onder de leiding van Walter Zinzen, Flip Voets, en wijlen Walter De Bock en Hugo Gijsels. Deze generatie van onderzoeksjournalisten ‘avant la lettre’ bracht toen al elementen uit het Bende-onderzoek in verband met gangbare of minder gangbare complottheorieën. Daarbij aarzelden ze geen ogenblik om oud-premier Van den Boeynants met naam en toenaam te noemen, met een franc parler dat vandaag zeldzaam is. Waren dit journalistieke opinies die op een voldoende feitelijke grondslag rustten? We weten het niet, de familie VDB schijnt ooit met een klacht te hebben gedreigd wegens laster en eerroof, maar daar is bij mijn weten sedertdien niets meer van vernomen.

EN JUSTITIE ?

We slagen er zelden in om grote en complexe gerechtelijke onderzoeken degelijk te voeren. We slagen er niet eens in om met al onze inlichtingen- en informatiediensten de vele complottheorieën tegen het licht te houden. Dat zijn in een rechtsstaat verontrustende conclusies. Hier is meer nodig dan een onwerkdadige poging om het morsdode Bende-onderzoek te willen reanimeren.

EN DE JOURNALISTEN ?

Er blijft ook een groot journalistiek vacuüm. Een non-feit leidt tot grote redactionele investeringen in vele minuten en pagina’s… non-nieuws. Formidabele speculatie, weinig aandacht voor de relevantie en aannemelijkheid van wat was aangevoerd.

 

 

Op 27 oktober 2017 gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws

ValuesTV – Kick Off Conferentie

 

Dames en Heren,

Er gebeurt iets op uw televisie. Nog niet onmiddellijk, vanavond of morgenochtend, neen. Daaraan merkt u meteen dat  ValuesTV uit een bijzonder vaatje tapt. Geen haast maar gedegenheid, geen spoed maar bedachtzame zorgvuldigheid. En toch, na twijfel, overleg en beraad ook daadkracht.

We vertrekken ook niet van televisie, of van de mediamarkt, of van mediakritiek. Integendeel zelfs, we kwamen uit bij televisie. Televisie als een middel, een middel voor een ander doel, maar wel een noodzakelijk middel voor wat we willen bereiken.

We vertrekken van de vaststelling van de Koning Boudewijnstichting:  meer dan 1 miljoen Vlamingen zet zich vrijwillig in ten bate van anderen. Dat miljoen Vlamingen  presteert meer dan 120 miljoen onbezoldigde uren per jaar, dat is iets meer dan 4% van de bezoldigde arbeid of het equivalent van 71.000 voltijdse jobs. De filantropiebarometer die Itinera tweejaarlijks maakt voor de Koning Boudewijnstichting toont aan  dat filantropische investeringen ten opzichte van het ijkjaar 2007 (=100) stegen met 40%. Samengevat: in jobs is dit het grootste “bedrijf” van het land en de snelste groeier sedert 2007 (het jaar voor de laatste financiële crisis). We weten of beseffen dit nauwelijks.

Dus beseffen we evenmin  dat we een brede, warme samenleving hebben en zijn, vol betrokkenheid en engagement, vol daadwerkelijke inzet en solidariteit in energie en tijdsbesteding, maar we zijn het wel. Ook gaan er steeds meer  financiële middelen naar filantropie. Deze warme energie is een formidabele rijkdom van en voor onze samenleving, en die  spoort met onze spontane culturele en maatschappelijke waarden. Over die waarden spreken we weinig, en over die inzet al bijna helemaal niet,  niet consistent, of te stil.

Een parafrase van Robert Kennedy’s uitspraak over het begrip “Bruto Nationaal Produkt” kan verduidelijken wat ik bedoel. Robert Kennedy merkte in 1968 op dat het BNP  geen goede maatstaf is voor “de schoonheid van onze poëzie of de intelligentie van ons publiek debat (…). Het BNP meet noch onze zin voor humor noch onze moed, onze wijsheid noch ons voortschrijdend inzicht, noch ons mededogen of onze toewijding. Kortom, het meet alles behalve de zaken die het leven waarde geven”. 

Achter de materiële waarde, die van groot belang is als motor van welvaartscreatie, innovatie en duurzaamheid, gaan waarden en immateriële goederen schuil die we weinig benoemen – te weinig – maar die wél noodzakelijk en kenmerkend zijn voor de kwaliteit van onze samenleving.

In 2014 werd dit in het boek “The second Machine Age” van Brynjolfsson en McAfee (beiden verbonden aan het MIT) opnieuw uitgedrukt in termen van een behoefte aan nieuwe maat-staven, of waarden-meters:  Waar we steeds meer mee bezig zijn, zo hielden ze voor, zijn ideeën, geen dingen; onze ratio en ons hart, geen materie; interacties, niet transacties.” Al in 2009 had Jeremy Rifkin er op gewezen dat ons empatisch vermogen de grootste drijver is van menselijke vooruitgang, ook wanneer de dramatische episodes van de geschiedenis deze dynamische kracht tijdelijk verhullen.

Onze grootste taak, zo zei Robert Kennedy in 1968, is ons leiderschap als individuen en als burgers. Onze grootste taak is niet alleen om materiële armoede de wereld uit te helpen, maar om het armoedig niveau van onze tevredenheid, van onze doelstellingen en ambities te overstijgen en om  onze waardigheid te reconstrueren. Al veel te lang en in veel te belangrijke mate hebben we persoonlijke excellentie opgegeven en gemeenschapswaarden willen vervangen door de opeenstapeling van materiële zaken.

Deze enkele citaten geven goed  de Values weer uit ValuesTV, de warme energie van vele duizenden Vlamingen, hun engagement en verbondenheid, hun positieve ingesteldheid en inzet. Het is mogelijk, zo denken wij, om de activiteiten die daarop rusten op bedachtzame wijze te professionaliseren, met respect voor wie ze zijn en wat ze doen, zodat al die initiatieven solieder worden. Zo dadelijk zal Johan Vencken daar meer over zeggen.

ValuesTV zal die honderduizenden Vlamingen stem geven, een forum bieden,   zichtbaar maken . Op basis van hun authenticiteit, hun engagement, hun kwetsbaarheid, empathie en daadkracht.

Daarvoor is, eigenaardig genoeg, een open net-tv-zender een noodzakelijk instrument. De magie van het scherm werkt, en ze is noodzakelijk om schaal te krijgen over diverse sectoren heen, visibiliteit tot stand te brengen en geloofwaardigheid te verwerven door de consistentie inzake waarachtigheid en betrokkenheid. Een open net-tv-station  moet in het verwende Vlaanderen uitstekend gemaakt worden en dat is duur. Dat is de paradox van onze missie, maar de magie van het scherm is het noodzakelijk verbindend en wervend element.

Als meer dan 1 miljoen Vlamingen betrokken zijn, dan zijn dat 2 miljoen eyeballs, en dan zijn er nog hun vrienden en families daarbij direct of indirect betrokken of daarmee begaan… dat geeft een potentieel van wellicht 4 tot 5 miljoen kijkers. Hun inzet komt vandaag al occasioneel aan bod maar niet consistent, tele-acties zijn goed, maar onbestendig. Het is goed dat ze er zijn, die programma’s werken mobiliserend bij een punctuele fundraising e.dgl. ValuesTV zal daarnaast wervend werken, betrokkenheid creëren op consistente basis, de warme energie stem geven en liften. Ook over bredere domeinen dan degene die al veel aandacht krijgen.

Het aanbod van ValuesTV zal zodanig op Values en verbinding gericht zijn, op authenticiteit en het bereiken van zijn maatschappelijk effect, dat we niet competitief zijn voor bestaand tv-aanbod, doch aanvullend. Een intelligent businessmodel met goed bestuur en rentmeesterschap moet ons toelaten ValuesTV te positioneren zonder competitie met degenen die hun inkomsten in de advertentiemarkt zoeken.

In een van de meest welvarende regio’s van de wereld, en het meest herverdelende land lijden we aan een klimaat van neergang en declinisme, polarisering en conflict, degeneratie van ons  publiek debat, en te grote ruimte voor populisten, jagers op zondebokken en inspiratoren van onvrede en haat. Dat zijn de enige zaken waar we met ValuesTV willen tegen in gaan. We zijn  positief ingesteld, we hebben geen talent voor pessimisme. We zijn voor zaken die er gelukkig ook nog zijn, en meer dan we denken. Die warme energie, dat maatschappelijk engagement zullen we een forum bieden, over erfgoed en cultuur, over zingeving en spiritualiteit en zo meer. Dat is het verhaal van die duizenden Vlamingen die zich daarvoor dagelijks benevool inzetten en er het beste van zichzelf geven.

Ziehier, Dames en Heren, onze ambitie en onze drijfveer. De ambitie is groots en ook gewaagd. Het is niet bewezen dat we kunnen slagen. Maar het staat wel vast dat we mislukken als we niet proberen.

Daarmee capteren we de warme energie waar ik het eerder over had om die, langzaam maar zeker, te bekronen met steeds luidere stem. Een stem die nu weinig gehoord wordt, omwille van haar bescheiden volume of van de afwezigheid van normafwijkende inhoud. Maar het is een relevante stem omwille van de rijkdom van haar inhoud, van de authenticiteit van de stemlozen die het woord zullen krijgen, van de kwetsbaarheid, en zingeving, en ook van de talenten waaraan we in Vlaanderen zo rijk zijn.

Bij aanvang zei ik: “nieuw leven op je tv”. Het was een knipoog naar 1989, de start van VTM waar ik van dichtbij betrokken was. Vandaag besluit ik: “er is veel leven in Vlaanderen, maar het is te onzichtbaar.” Door het zichtbaar te maken willen we bereiken dat u allen zegt: “er is nieuw leven in Vlaanderen, het goede leven.”

Opera Gent, 25 oktober 2017

 

REFERENTIES

https://www.jfklibrary.org/Research/Research-Aids/Ready-Reference/RFK-Speeches/Remarks-of-Robert-F-Kennedy-at-the-University-of-Kansas-March-18-1968.aspx

 

If we believe that we, as Americans, are bound together by a common concern for each other, then an urgent national priority is upon us.  We must begin to end the disgrace of this other America.

And this is one of the great tasks of leadership for us, as individuals and citizens this year.  But even if we act to erase material poverty, there is another greater task, it is to confront the poverty of satisfaction – purpose and dignity – that afflicts us all.  Too much and for too long, we seemed to have surrendered personal excellence and community values in the mere accumulation of material things.  Our Gross National Product, now, is over $800 billion dollars a year, but that Gross National Product – if we judge the United States of America by that – that Gross National Product counts air pollution and cigarette advertising, and ambulances to clear our highways of carnage.  It counts special locks for our doors and the jails for the people who break them.  It counts the destruction of the redwood and the loss of our natural wonder in chaotic sprawl.  It counts napalm and counts nuclear warheads and armored cars for the police to fight the riots in our cities.  It counts Whitman’s rifle and Speck’s knife, and the television programs which glorify violence in order to sell toys to our children.  Yet the gross national product does not allow for the health of our children, the quality of their education or the joy of their play.  It does not include the beauty of our poetry or the strength of our marriages, the intelligence of our public debate or the integrity of our public officials.  It measures neither our wit nor our courage, neither our wisdom nor our learning, neither our compassion nor our devotion to our country, it measures everything in short, except that which makes life worthwhile.  And it can tell us everything about America except why we are proud that we are Americans.

 

Erik Brynholfsson & Andres McAfee, The Second Machine Age, Work, Progress and Prosperity in a time of briljant Technologies, 2014.

More and more, what we care about in the second machine age, are ideas, not things – mind, not matter – bits, not atoms interactions, not transactions.

 

Jermey Rifkin, The Empathic Civilisation. The Race to Global Consciuosness in a World in crisis, 2009.

“Recent discoveries in brain science and child development are forcing us to rethink the long-held belief that human beings are, by nature, aggressive, materialistic, utilitarian and self-interested. The dawning realization that we are a fundamentally empathic species has profound and far-reaching consequences for society. (…) Viewing econnomic history from an empathic lens allows us to uncover rich new strands of the human narrative that lay previously hidden. The result is a new social tapestry – The Empathic Civilization – woven from a wide range of fields, including literature and the arts, theology, philosophy, anthropology, sociology, political science, psychology and communications theory. (…) At the very core of the human story is the paradoxical relationship between empathy and entropy. (…) Resolving the empathy/entropy paradox will likely be the critical test of our species’ ability to survive and flourish on Earth in the future. This will necessitate a fundamental rethinking of our philosophical, economic, and social models. (…) We are on the cusp of an epic shift into a “climax” global economy and a fundamentel repositioning of human life on the planet. The Age of Reason is being eclipsed but he Age of Empathy. The most important question facing humanity is this: Can we reach global empathy in time to avoid the collapse of civilization and save the Earth?”

Nieuws. Nu met Bijsluiter!

 

Een van de meest onwaarschijnlijke media-gebeurtenissen deed zich deze week voor. Facebook plaatste  een grote advertentie in de kranten. Ik herhaal: Facebook plaatste een paginagrote advertentie in de kranten.  Hilarisch, niet? Of is er meer aan de hand?

De inhoud was letterlijk genomen uit een recent aan de Gebruiksvoorwaarden toegevoegde pagina. Die  roept gebruikers nu op om alert te zijn voor wat in hun mailbox of op hun Facebookpagina’s binnenstroomt en dit kritisch te onderzoeken.

Is het een Wiedergutmachung naar de uitgevers wiens advertentie-inkomsten door Facebook worden weggezogen? Gelooft Facebook zelf dat ze hun publiek bereiken via een advertentie in gedrukte kranten? Of is het een wanhopige poging van Facebook om zijn imago te herstellen?

Paus Franciscus heeft bekendgemaakt dat God hem heeft geïnstrueerd om de Tien Geboden te herzien. Het bericht deed Facebook pieken vooraleer het door Facebook werd aangeduid als vals. Valse nieuwsberichten en gelogen verhaaltjes circuleren supersnel op Facebook.

En Facebook heeft geen sluitende strategie om er tegen op te treden. Voorafgaand toezicht alvorens gebruikers een bericht posten is ondenkbaar, controle van geposte berichten door algoritmes bleek niet goed te werken. Dan resten niet veel andere opties  dan een controle van het waarheidsgehalte van de berichten achteraf, en aanmerking van vals gebleken berichten als verdacht. Deze maand begon Facebook in sommige landen met het plaatsen van context-artikelen rond stukken die als mogelijk vals werden gedetecteerd, zodat lezers ook andere informatie oppikken.

SULLIGE STRATEGIE

Dat is, kort samengevat, de wat sullige stand van zaken waar Facebook nu mee worstelt, nadat het lange tijd het probleem ontkende. Daarop volgde een periode waarin Facebook het bestaan van het probleem toegaf, doch er geen eigen verantwoordelijkheid in zag. En vervolgens de periode waarin op diverse wijzen getracht werd om verdachte berichten door derden, mensen in dit geval, te laten factchecken, en als vals te brandmerken wanneer dat het geval bleek te zijn, of er andere informatie bij te posten.

Zo werd een technologieplatform langzaam maar zeker  een mediaspeler, doch voorlopig zonder onafhankelijke redactie, eigen aansprakelijkheid of  deontologie.

VAN HULPELOOSHEID NAAR AANSPRAKELIJKHEID

De Facebook-strategie werkt niet. Het inzicht ontstaat dat er niet aan te remediëren valt, en daarmee wordt de volgende fase in het debat aangesneden.

Nader onderzoek legt een hele grote aansprakelijkheid bij sociale media: voor falsarissen zijn die een droom. Immers, hét instrument voor de verspreiding van fake news ligt in de precisie waarmee de vervalser een goed geselecteerd publiek kan bereiken. Die precisie in namelijk gewoon te koop bij de Facebooks  van deze wereld.

Het is nu net hun business model om dat type van data te capteren van al hun gebruikers, om die aan adverteerders te verkopen. Facebook profileert al zijn gebruikers, en verkoopt ze in kategorieën waar adverteerders voor willen betalen. Falsarissen sporen met zulke data een groepje believers op, personen die een vals item direct beginnen te sharen, liken of aanbevelen en de trein is vertrokken. Die cluster zijn altijd slecht geïnformeerde en makkelijk beïnvloedbare lieden die hun social media-leven slijten in bubbels van grote onderlinge instemming (Aymanns, Foerster, Georg, Fake News in Social Networks, aug. 2017). Dat is de grondslag van de snelle hype van de meest groteske valse berichten.

BUSINESSMODEL MET FORSE NEVENWERKINGEN

De datamining door Facebook is de grondslag van een miljardenimperium, maar de resultaten zijn voor eenieder te koop, en dat werd het uitgelezen middel voor precisiebombardementen met de nieuwe propaganda, fake news.  Desinformatie is op die manier bewapend door de data-gedreven advertentiestrategie van de grote technologieplatformen. Kortom, de epidemische verspreiding van fake news is op dit ogenblik een niet te bestrijden nevenwerking van het businessmodel van Facebook.

En Facebook wijzigt zijn strategie niet, het publiceert nu een bijsluiter die de contra-indicaties en mogelijke nevenwerkingen beschrijft en er de gebruikers voor waarschuwt. De Facebook-bijsluiter komt na de nevenwerkingen, en legt een alertheid voor effecten van het businessmodel zelf nu neer bij de gebruikers van het communicatie-instrument. Het is toch meer een excuus dan een remedie.  Dat is een schrijnend zwaktebod van een globaal technologieplatform dat een schadelijk businessmodel hanteert.

Vandaag gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws

 

Leve de Belediging ! Niet, dus.

Tegenwoordig wordt vaak aangevoerd dat we het recht hebben of moeten hebben om te beledigen. Sommigen zien het zelfs als de kern van uitingsvrijheid. Dat werd al aangevoerd na de Mohammedcartoons en de aanslag op CharlieHebdo, en sedertdien werd het een leuze van vele verdedigers van uitingsvrijheid. Geef ons, zo las ik recent nog (DM, 25.08),  het recht om te beledigen. Sta er even bij stil: kan men werkelijk het recht opeisen om anderen te beledigen? Nee, toch?

Het is een verkeerde manier om een juist debat te voeren. Het juist debat is dat over de grenzen van uitingsvrijheid. “Meningsvrijheid moet opnieuw absoluut worden”, las ik in hetzelfde stuk. Maar dat is ze in onze rechtscultuur nooit geweest. Al in de Déclaration des droits de l’homme, in 1789 geproclameerd na de Franse Revolutie wordt uitingsvrijheid één van de meest kostbare rechten van de mens genoemd. Maar er wordt onmiddellijk aan toegevoegd dat misbruik van dat kostbaar recht niet moet worden getolereerd. Uitingsvrijheid is fundamenteel, maar fundamenteel is niet gelijk aan absoluut.

STRAFBARE BELEDIGING

Die lijn is heel consistent doorgetrokken in de Belgische Grondwet van 1831, die op dat punt nog steeds met identieke bepalingen van kracht is vandaag, en ook in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa  in 1950. In 1948 werd in de aanhef van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens van de UNO bepaald dat alle mensen zijn begiftigd met verstand en geweten. En daaruit werd de gevolgtrekking gestipuleerd: Iedereen behoort zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Een geest van broederschap – vandaag zouden we spreken van burgerschap – sluit niet het recht  in om anderen te beledigen. Om die reden is belediging ook sedert jaar en dag strafbaar, en terecht. Dat is het geval indien de belediging kwaadwilig geschiedt, in het juridisch jargon luidt dat: met bijzonder opzet. Dat veronderstelt de bewuste wil om iemand  te kwetsen en aan te tasten in zijn of haar persoon.

GESCHONDEN GEVOELENS?

Ver daarvan liggen allerlei denkbare uitingen die door iemand als kwetsend worden ervaren. Dat gaat om hoe andermans uiting wordt gepercipieerd door de ontvanger. Wat  niet als bewust kwaadwillig bedoeld werd, kan door een ander persoon wel als kwetsend worden ervaren. Dat is dan, om het eenvoudig samen te vatten, geen strafbare belediging. Misschien wel een onfatsoenlijke uiting, ongepast, brutaal, ongevoelig en zo meer, maar: niet strafbaar. Als het geen strafbare uiting is, is het een beschermswaardige uiting en tot bewijs van het tegendeel een beschermde uiting.

Die nuance gaat in de gepolariseerde debatten in de regel de mist in. Het is de confusie tussen de beide genres die verkeerde uitspraken inspireert, zoals de slogan dat uitingsvrijheid het recht zou inhouden om te beledigen. Zo geformuleerd, is de onderliggende suggestie immers dat men dat doelbewust of kwaadwillig zou mogen doen. Niet dus, daartegen verzetten zich de persoonlijkheidsrechten van degene tot wie men zich richt, en diens reputatie – in het juridisch jargon: diens eer en goede naam.

OPEN PUBLIEK DEBAT

We hebben dus geen “recht om te beledigen” nodig om een rationeel en open publiek debat te kunnen voeren. De strafbaarstelling van kwaadwillige beledigingen staat een rationeel debat toch niet in de weg? Een overwogen argument is toch altijd sterker dan de belediging. Belediging heeft nooit iemand overtuigd, argument en tegensprekelijk debat wel.

Het misverstand rust op een sacrale zin in de vaste uitingsrechtspraak. Die luidt dat uitingsvrijheid juridisch ook omstreden opinies betreft die kunnen choqueren, kwetsen of zelfs beledigen. Met andere woorden, iemand kan zich fors gekrenkt voelen en zwaar geëmotioneerd door andermans uiting, maar het is niet dat effect dat aan die uiting een strafbaar karakter geeft. Strafbaarheid  kan enkel volgen uit de aantoonbare bedoeling van de spreker of schrijver om kwaadwillig te kwetsen.

DE KERN VAN UITINGSVRIJHEID RUST OP LUISTERBEREIDHEID

Dé kern van uitingsvrijheid is namelijk helemaal niet dat we het recht zouden hebben om te beledigen. De kern is dat we moeten leren onze emoties die door uitingen zouden worden losgemaakt te beheersen. Dat is de vaardigheid om naar afwijkende en choquerende uitingen, die we zelfs als kwetsend of beledigend ervaren, te leren luisteren. Dat vergt incasseringsvermogen, dàt is pas die fameuze tolerantie: die scherpe andere opinie aanhoren, je emotionele reactie beheersen, en in rustige uitwisseling van argumenten gaan om de fors binnengekomen sneer te ontzenuwen en weerleggen. Makkelijk gezegd, moeilijk gedaan. Lees of beluister er Jonathan Haidt over in zijn meesterwerk The Righteous Mind (www.righteousmind.com ).

Daar ligt een grote ruimte voor humor, karikatuur, sarcasme, spot en andere vormen van relativerende of oneerbiedige omgang met allerlei zaken, ook zaken die anderen als sacraal opvatten. In ons rechtsbestel zijn die vaak honende en denigrerende uitingen in de regel beschermenswaardig.

De reden is een ongeloof in het heil van repressie van uitingen. De optie is dat we liever onbehoorlijke en onfatsoenlijke uitingen hebben die we als slecht ervaren dan veel verboden en repressie. Op ongepaste uitingen die emotionele reacties uitlokken, moeten we leren om te reageren met meer uitingen en argumenten. Niet met minder en al zeker niet met verboden en straffen. Ook die doden het publiek debat.

Een recht om te beledigen is dat niet, daartegen moet onze universele geest van broederschap onszelf in bescherming nemen. Het verschil is dat we vertrekken van de wil tot samen-leven, en niet van de allerindividueelste behoefte om sneren uit te delen.

Op 13 okt. 2017 gepubliceerd op http://www.vrt.be/vrtnws

Vlaamse mediabonzen

De beste garantie voor goede journalistiek is de combinatie van lucide, professionele en écht onafhankelijke redacties met een gezond bedrijf. Vlaanderen heeft sterke mediabedrijven. Minder dan vroeger, dat is waar, maar onze media-ondernemingen zijn sterker, professioneler, daadkrachtiger en beter geleid dan vroeger.

Vlaanderen heeft een openbaar omroepbedrijf. Vroeger was er op dat vlak terecht veel wantrouwen tegen overheidsbedrijven, maar vandaag liggen voldoende beginselen vast om beïnvloeding door de overheid van de redactionele inhoud van de openbare omroep uit te sluiten. Ook is ons politiek personeel in de regel van de onhebbelijkheid uit het verleden verlost om redacties ongepast te willen beïnvloeden; wel investeert de politiek vandaag  onbehoorlijk veel  publieke middelen in persoonlijke woordvoerders en PR-lui, maar dat is een ander onderwerp.

En naast een kleiner Zweeds (Sanoma), een kleiner Vlaams (De Vijver Media) en een Amerikaans (Telenet) en Belgisch (Proximus) kabel- en mediabedrijf, heeft Vlaanderen  drie uitzonderlijk sterke private mediabedrijven. Niet onbelangrijk is dat families de belangrijkste aandeelhouders van de private Vlaamse mediabedrijven zijn, zoals bij De Persgroep, Roularta en Mediahuis. Van familiebedrijven is gedocumenteerd dat zij in de regel beter en zorgvuldiger presteren dan andere ondernemingen, omdat ze, luidens de boutade, niet zozeer in kwartalen denken maar in generaties (https://www.theguardian.com/sustainable-business/family-owned-sustainable-business-structures ;  www.fbnbelgium.be ). Dat heet hun lange termijn-stewardship; daarmee zijn ze meesters in de combinatie van de beide disciplines, de cijfers en het toekomstperspectief.

VLAANDEREN VEROVERT NEDERLAND

Wie had ooit gedacht dat De Persgroep en Mediahuis de Nederlandse krantenmarkt zouden beheersen? En zie hoe Roularta na moeilijke jaren opveert. Dat is formidabel goed nieuws voor journalistiek in Vlaanderen.

MEDIACONCENTRATIE ?

Concentraties van ondernemingen leiden vaak tot efficiëntiewinst en schaalvoordelen, maar in het mediarecht staat men er kritisch tegenover, omdat het van belang is dat een voldoende diversiteit van opinies gevrijwaard blijft. De recente indrukwekkende Vlaamse operatie verandert daaraan niets, alle charters en codes blijven van kracht. De Vlaamse Regulator voor de Media rapporteert, voor een klein taalgebied als Vlaanderen, al meerdere jaren tamelijk grote concentratie – het grootst inzake radio’s, met de dominante positie van de VRT-radio’s, en in de krantenmarkt bundelden De Persgroep en Mediahuis tot voor kort alle titels, vandaag is er een deconcentratie van De Tijd naar Roularta.

Dat is wat het is, maar alle bladengroepen hebben al aangetoond dat diverse opiniëring door de redacties binnen hun groep perfect mogelijk is; geen enkele krant is na wijziging van zijn aandeelhouder plots van opinie veranderd.

EFFICIËNTIE MAAKT BEDRIJVEN STERK

Het gaat om drie geconsolideerde bedrijvengroepen met veel bladen, tv-schermen, radiokanalen en websites en een gamma aan onafhankelijke redacties.  Wie beweert dat de enige motivatie van die groepen  winstmaximalisatie is, maakt een populaire anti-kapitalistische opmerking, maar mist de daadwerkelijke feitelijke grondslag. Bedrijven moeten zich versterken en efficiënt organiseren, en zeker in een piepkleine markt en taalgebied, om weerbaar te zijn in een internationale context. De échte competitie, en die gaat over de vraag of die kranten over 10 of 20 jaar nog zullen bestaan, is de spectaculaire verlegging van de geldstromen uit advertenties, die nu dominant naar het buitenland lekken, in de kassa’s van Google en Facebook (Zie: Een perfecte Mediastorm, 9 sept. 2017).

De Vlaamse mediabedrijven handhaven zich tegen deze achtergrond op een opmerkelijk sterke wijze, ze bewegen, investeren en innoveren tegen de sterren op en ze opereren rendabel. Vandaag verdient dat lof en bewondering. Zoeken ze synergie, wordt er binnen de titels van een groep kopij uitgewisseld, en kijkt men kritisch toe op de productiviteit van de bemanning? Zeker, dat is wat moderne bedrijven doen, ook moderne media.

MEER DIVERSITEIT AAN OPINIES DAN OOIT !

Nooit waren er bovendien meer stemmen en diversiteit aan opiniëring. Er is een leger aan gastauteurs en columnisten binnen de gevestigde media, en een overvloed aan interessante blogs en websites allerhande, efficiënter dan ooit verspreid via de FB en Google.

Dan kan men toch niet ernstig volhouden dat de huidige beweging tot verschraling zou leiden; de ruil tussen Persgroep en Roularta van 50% van de VTM-groep tegen DT en cash stroomlijnt de beide betrokken mediabedrijven op hun sterktes en doet geen afbreuk aan de pluraliteit van opinies.

Het laat Roularta terugkeren langs de grote poort zodat  het eindelijk meer toekomst dan verleden kan managen. Net zoals het Vlaams overheidsbedrijf VRT zich, na moeilijke jaren met de VTM-start (1989) vanaf 1996, met Bert De Graeve als wonderboy, terugvocht naar een sterke positie, met sterk management, voldoende financiële middelen en een rustige aandeelhouder.

EN DAN DE STERKE REDACTIES

Blijft de andere premisse waarmee we openden: de tweede poot van een goed mediabedrijf, naast een gezonde bedrijfscontext, is een lucide, professionele en écht onafhankelijke redactie. We hebben ongelooflijke goede journalisten en journalistieke medewerkers, net zoals Vlaanderen bulkt van creatief audiovisueel talent. Dat is een mooi uitgangspunt.

En we zien veel goede journalistiek en ook verbeterpunten, het is niet zo’n makkelijk vak en journalisten zijn ook maar mensen, al zijn er ook die dat wel eens willen vergeten. In Vlaanderen tonen studies dat bijna 60% van de journalisten zichzelf links van het centrum situeert, hetgeen opvallend afwijkt van hoe Vlaanderen stemt.  Onmiskenbaar kan dit de journalistieke selectie en behandeling van onderwerpen beïnvloeden, en het kan zijn dat dit bijdraagt tot de lage score van Vlamingen die veel vertrouwen in de Vlaamse pers uitspreken: maar goed 30% doet dat (VRIND-indicatoren: http://regionalestatistieken.vlaanderen.be/sites/default/files/docs/vrind2016-1-algemeen-referentiekader.pdf ). Redacties zijn over dit soort van cijfers uitzonderlijk stil, terwijl het net boeiend zou zijn mochten ze hun licht daarop laten schijnen.

VLAANDEREN HEEFT STERKE MEDIABEDRIJVEN

Met De Vijver, Sanoma; Proximus en Telenet zijn De Persgroep, Roularta en Mediahuis hebben we een beperkt aantal groepen, vaak met Vlaamse aandeelhouders. Dat geeft nog een soliede Vlaamse aandeelhoudersbasis, maar de ruimte voor verdere consolidatie is beperkt tot wat De Vijver misschien ooit doet en de Belgische Sanomapoot. Op dit ogenblik is dat niet zorgwekkend. En de redacties, in al hun onafhankelijkheid, moeten hun luciditeit en professionalisme blijven tonen. Maar dystopische geluiden en alarmbellen hoeven niet af te gaan.

 

Op 6 okt. 2017 gepubliceerd op: http://www.vrt.be/vrtnws